Beschrijving
De onlangs tachtig jaar geworden en in 1975 met de Nobelprijs bekroonde Italiaanse schrijver Eugenio Montale schreef tussen 1946 en 1950 een aantal prozastukken waarin merkwaardig autobiografisch materiaal werd verwerkt. De in De vlinder van Dinard gebundelde verhalen zijn in feite beknopte schetsen, herinneringen aan Genua en het Ligurische landschap van Montale’s jeugd, aan zijn contacten met de zangkunst en het theater, episodes uit het dagelijks leven in het Italië van voor, tijdens en vlak na de tweede wereldoorlog, portretten of overpeinzingen die soms het karakter van hallucinaties hebben, zoals het korte titelverhaal.Het proza van Montale staat uiteraard in nauwe relatie tot het dichterlijke werk. We treffen een voortdurend streven naar min of meer symbolische interpretaties van schijnbaar alledaagse gebeurtenissen aan, meestal met een ondertoon van pessimisme. Tegenover dit bewustzijn van onvolkomenheid staat een stoïcijnse afwijzing van gemakkelijke vertroostingen die religie en ideologie lijken te bieden.Na 1945 trad Montale snel naar voren als de verreweg interessantste Italiaanse dichter. Door een consequent anti-retorisch taalgebruik en zijn niet aan de traditie ontleende beelden liet Montale een geheel nieuw geluid horen en ook zijn proza laat zich in die zin kenmerken. Zijn gevoel voor proporties en zijn zelfkritiek zorgen ervoor dat Montale nooit larmoyant wordt in zijn pessimisme, integendeel, zijn proza is overgoten met een humor die soms in het groteske overgaat.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.