Beschrijving

Romancero gitano (Gitaanse romancero) is een bundel gedichten die Federico García Lorca tussen 1924 en 1927 schreef. De gedichten combineren verhalende en lyrische elementen en verbeelden het leven, de cultuur en het lijden van de zigeuners in Andalusië — niet als realistisch verslag, maar als mythisch en symbolisch universum. Terugkerende motieven zijn de maan, de nacht, de dood en de natuur, die symbool staan voor de spanning tussen vrijheid en onderdrukking, passie en noodlot.

De stijl is geworteld in de Spaanse volkspoëzie, met ritmische herhalingen en balladvorm, maar Lorca vernieuwt die traditie door zijn rijke beeldspraak en expressieve symboliek. De zigeunerfiguren worden in deze bundel tot archetypen verheven: ze vertegenwoordigen de menselijke strijd tegen beperkingen en het verlangen naar intens leven. Daardoor krijgt de bundel een universele dimensie, waarin Lorca’s poëzie tegelijk aards en mystiek aanvoelt.

Diván del Tamarit (Divan van de Tamarit), geschreven tussen 1931 en 1934 en postuum uitgegeven, vormt een intiemere en meer introspectieve tegenhanger van de Romancero gitano. De bundel bestaat uit twee delen: de Gacelas, die de thema’s van liefde, verlangen en sensualiteit onderzoeken, en de Casidas, waarin dood, verlies en melancholie centraal staan. Lorca verbindt in deze gedichten de Arabisch-Andalusische poëtische traditie met moderne gevoeligheid, waardoor een sfeer ontstaat van tederheid en mysterie. Samen tonen de twee bundels Lorca’s vermogen om lyriek, symboliek en emotie te verweven tot een bezwerende poëzie over liefde, leven en dood.