Beschrijving

Het boek is een bundel van 44 gedichten waarin de dichter spelenderwijs taal, beeld en emotie verkent. In de poëzie staan associaties centraal: de maan fungeert als symbool en referentiepunt, maar even vaak als klankwoord of sfeermarker. De gedichten variëren in toon — van contemplatief tot speels — en nodigen uit tot stilering van kleine bliksems in het dagelijks leven.

In het midden van de bundel komt naar voren hoe Vande Walle de grens tussen concreet en abstract opzoekt: hij combineert eenvoudig taalgebruik met verrassende beelden, en laat ruimte voor interpretatie. De maan verschijnt niet alleen aan de hemel, maar ook in gedachten en dromen; zij wordt metafoor voor afstand, verlangen, overgang en licht in de duisternis. Zo ontstaat een intieme poëtische wereld die tegelijkertijd open is voor de lezer.

Dankzij de compacte opzet en de vertaalbare, licht-melancholische sfeer is deze bundel geschikt voor liefhebbers van hedendaagse Nederlandstalige poëzie die houden van woordspeling, stilte en suggestie. Het is geen bundel met groots spektakel, maar eerder een verzameling momenten — bedachtzaam en mooi — om herlezen te worden.