Beschrijving

Over de genealogie van de moraal van Friedrich Nietzsche, gepubliceerd in 1887, is een filosofisch werk waarin hij de oorsprong en ontwikkeling van morele waarden onderzoekt. Nietzsche stelt dat moraal geen universele of tijdloze waarheid is, maar een historische constructie die voortkomt uit machtsverhoudingen, sociale structuren en psychologische drijfveren. Hij bekritiseert de traditionele christelijke moraal en betoogt dat deze eerder voortkomt uit ressentiment en zwakte dan uit kracht of vitaliteit. Het boek is opgebouwd uit drie verhandelingen. In de eerste behandelt Nietzsche het onderscheid tussen “herenmoraal” en “slavenmoraal”, waarbij de eerste uitgaat van kracht, trots en zelfbevestiging, en de tweede ontstaat uit onderdrukking en wrok. In de tweede verhandeling onderzoekt hij de rol van schuld, boete en het idee van de vrije wil in het ontstaan van morele verantwoordelijkheid. De derde verhandeling richt zich op de ascetische idealen en hoe deze in de westerse cultuur het denken over waarheid, kunst en religie hebben gevormd. Met dit werk biedt Nietzsche een radicale en vaak provocerende herinterpretatie van de moraal, waarbij hij de lezer uitdaagt voorbij conventionele ideeën van goed en kwaad te denken. Zijn analyse legt de psychologische en historische wortels van waarden bloot en stelt kritische vragen over hun betekenis en toekomst. Het is een van zijn invloedrijkste werken en een sleuteltekst voor het begrijpen van zijn bredere filosofie.