Beschrijving

Vanaf zijn eerste colleges zoekt Heidegger naar een mogelijkheid om de radicaal eindige beweeglijkheid van het menselijke leven te thematiseren. Omdat deze eindigheid in de metafysica niet tot zijn recht zou komen, ziet hij zich genoodzaakt de vooronderstellingen van deze metafysica kritisch te onderzoeken. Deze destructie van de metafysica vormt het uitgangspunt van zowel Sein und Zeit als van Heideggers latere werk. In deze studie laat Karin de Boer zien hoe de vroege Heidegger een tijdsbegrip ontwikkelt dat hem in staat stelt de beperktheid van de gehele metafysiche traditie aan het licht te brengen. Omdat Hegel deze geschiedenis voltooit, vormt Hegel een van de belangrijkste tegenspelers in Heideggers gigantenstrijd om het zijn. Heideggers Hegel-interpretatie is dan ook zeer geschikt om de betekenis van zijn destructie van de metafysica te verduidelijken. Voor zover Heidegger laat zien dat het leven, het denken en de geschiedenis van het denken onophoudelijk bedreigd worden door datgene wat hun beweging mogelijk maakt, geeft hij een wending aan de filosofie die de weg vrijmaakt voor de deconstructieve filosofie van Derrida en anderen. Door middel van een interpretatie van Heideggers gehele werk, waaronder zeer recent gepubliceerde teksten, werpt deze studie nieuw licht op de grondstructuur en de betekenis van Heideggers denken.