Beschrijving
Ia de winter van 1942 heeft Simon Vestdijk in het gijzelaarskamp Sint Michielsgestel cen achttallezingen gehouden over ‘wezen en techniek der poëzie’, welke in 1950 werden gebundeld onder de titel De glanzende kiemcel. Met deze titel brengt Vestdijk tot uitdrukking dat de poëzie zich verhoudt tot het proza als de kiemcel tot het complete organisme.
Vestdijk heeft zich ten doel gesteld met behulp van de verstechniek zo vergaand mogelijk een verstandelijke verklaring te geven voor het wonder der poëzie. Er is geen element in de poëzie dat hij onbesproken laat: de rangschikking der woorden, de klank van het gedicht, de wisselwerking tussen ritme en metrum. Een afzonderlijke beschouwing wijdt hij aan het rijm, waarbij de funtie van het rijm, zijn schoonheid, de talrijke mogelijkheden en ook rijmverdoezeling ter sprake komen.
Ook gaat hij nader in op de diverse versvormen: sonnet, rondeel, ballade enzovoort, waarbij hij ter illustratie voorbeelden inlast van vooraanstaande dichters als Rilke, Verlaine, Verwey, Slauerhoff en Nijhoff.
Verrassend is het sluitstuk van de bundel, waarin Vestdijk ons getuige laat zijn van de wording van een eigen sonnet. Hier laat hij zien hoe de in wetenschappelijke kringen zozeer gewraakte ‘inspiratie’ tot stand komt.
S. Vestdijk (1898-1971) was na zijn studie medicijnen een korte periode werkzaam als arts. Daarna wijdde hij zich volledig aan het schrijverschap. Hij bouwde een indrukwekkend oeuvre op, dat bestaat uit romans, novellen, essays en gedichten. Zijn poëzie is verzameld in twee uitgaven:
Verzamelde gedichten en Nagelaten gedichten, beide uitgegeven door De Bezige Bij.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.