Beschrijving

In dit werk onderzoekt Hoogland hoe de filosoof Theodor W. Adorno zich verhoudt tot het thema-veld van metafysica: enerzijds roept Adorno het ideaal op van autonomie (vrij denken, kritisch subject), anderzijds erkent hij de noodzaak van antinomie (tegenstrijdigheid, ontoereikendheid van systeem). Het boek analyseert hoe Adorno deze spanning doorwerkt in zijn denken — bijvoorbeeld in zijn kritiek op identiteitsdenken, zijn begrip van de negatie van relatie en zijn opvatting van kunst en cultuur als vorm van autonomie die zich niet laat vastleggen door metafysische totaliteiten.

Daarnaast belicht het boek hoe deze ambivalente houding van Adorno betekenis heeft voor hedendaagse filosofie en cultuurkritiek: welke ruimte is er nog voor autonomie in een technologische, gecalculeerde wereld? Hoe speelt antinomie in – niet alleen als theoretisch obstakel, maar als fundamentele dimensie van denken en subject-zijn? Hoogland plaatst de analyse in een breed historisch kader en maakt de complexiteit van Adorno’s visie toegankelijk voor lezers die zich willen verdiepen in Kritische Theorie, metafysica en filosofisch denken.