Beschrijving

De korte verhalen van de Amerikaanse schrijfster Flannery O’Connor (1925 – 1964) werden en worden in eigen land hoog gewaardeerd. Zo ontvingen drie van de negen verhalen in “Alle dingen die opwaarts gaan” de vooraanstaande O.Henry award voor het beste korte verhaal van het jaar. Redenen genoeg voor een liefhebber van het korte verhaal om “Alle dingen die opwaarts gaan” te lezen. De korte verhalen van O’Connor spelen zich negen van de tien keer af in kleinere provincieplaatsen of op het platteland van het Diepe Zuiden van de Verenigde Staten. Inhoudelijk gaan haar verhalen meestal over ‘gewone’ mensen die in hun dagelijks leven te maken hebben met financiële problemen, raciale verhoudingen, de christelijk conservatieve bekrompenheid in het Zuiden en de daaruit voortvloeiende verwachtingen en opvattingen over wat maatschappelijk aanvaard gedrag is. Het komt allemaal terug in de verhalen in “Alle dingen die opwaarts gaan”. De hoofdpersonages zijn bijna allemaal mensen die vanuit hun interpretatie van de christelijke naastenliefde en de wil om het goede voor een ander te doen, zichzelf met al hun goede bedoelingen ten gronde richten. Met sarcastische humor en gevoel voor het groteske beschrijft O’Connor hoe deze kleinburgerlijke moraal van het Zuiden alleen maar tot het tegenovergestelde leidt van het gewenste. De personages en situaties die O’Connor in de verhalen in “Alle dingen die opwaarts gaan” zijn nu nog steeds goed herkenbaar en naar het hier en nu in de Lage Landen te verplaatsen. We komen dergelijke types en situaties ook hier in onze eigen omgeving wel eens tegen. Dat is de grote verdienste van O’Connor en zorgt er voor dat haar verhalen nog steeds goed leesbaar zijn voor een hedendaagse lezer uit de Lage Landen.