Beschrijving

Het boek geeft een heldere introductie tot de wetenschapsleer, oftewel de filosofische reflectie op wat wetenschap is, hoe wetenschappelijke kennis tot stand komt en welke grondslagen eronder liggen. Beerling bespreekt klassieke vragen zoals: wat maakt iets wetenschappelijk? Hoe onderscheiden we wetenschap van niet-wetenschap? En wat is de rol van theorie, observatie en experiment in het wetenschappelijke proces? Vervolgens wordt aandacht besteed aan de dynamiek van wetenschappelijke ontwikkeling: hoe veranderende hypothesen, paradigma’s of modellen aanleiding geven tot nieuwe onderzoeken, hoe wetenschappers fouten maken, herzieningen doorvoeren en hoe kennis progressie- en soms ook regressief is. Het boek behandelt ook de sociale en historische aspecten van wetenschap: hoe instituties, technologieën en maatschappij de richting en aard van wetenschappelijk werk mede bepalen. Tenslotte richt het werk zich op praktische implicaties van deze reflectie voor scholing, onderzoek en algemene vorming: door te begrijpen hoe wetenschap werkt, kunnen leken, studenten en professionals kritisch omgaan met wetenschappelijke claims, beter inschatten wat betrouwbare kennis is en welke beperkingen wetenschap kent. In die zin fungeert het boek zowel als filosofisch naslagwerk als toegankelijk handboek.