Beschrijving

Het boek opent met de schrijver, vanuit een gevangeniscel in Denemarken, terugblikkend op het jaar 1944 — een tijd van chaos en vlucht, waarin hij zichzelf onderwerpt aan een innerlijke en uiterlijke ballingschap. Hij beschrijft een Europa in verval: steden in puin, vluchtelingen op de weg, onzekerheid over loyaliteit en verraad, en een steeds vager wordende toekomst. In deze situatie wordt zijn stem zowel getuige als commentator van een wereld die haar oude zekerheden verloor.

In het hart van de tekst spelen herinnering en hallucinatie door elkaar. Het persoonlijke en het historische verweven zich: de auteur reflecteert op zijn eigen keuzes — vrijwillige of opgelegde — terwijl hij de maatschappelijke afbraak ziet, de morele verwarring en de echo’s van oorlog en collaboratie. De stijl is fragmentarisch en geladen, waarbij het denken en voelen van de verteller op de voorgrond treedt in plaats van een lineair plot. Tegelijk raakt hij aan thema’s als schuld, verlossing en de vlucht uit de tijd.

Tot slot is het boek geen traditioneel oorlogsverhaal, maar een literaire evocatie van verval, isolement en de mens die in de marge van de geschiedschrijving beweegt. Voor lezers die geïnteresseerd zijn in de naoorlogse literatuur, in verheerlijking noch verontschuldiging, maar in de rauwe werkelijkheid van het individu in historische stormen — biedt dit werk een intense en onthullende ervaring.