Beschrijving

Het boek schetst het stadsbeeld van Utrecht in de achttiende eeuw: hoe de stad eruitzag, hoe mensen woonden, werkten en zich verplaatsten in die periode. Het bespreekt het stedelijk weefsel — grachten, straatjes, buitenplaatsen — en plaatst het in een historische context, waarin groei, verandering en continuïteit samenkomen. Het geeft daarmee een levendig beeld van een stad die middenin de overgang van vroegmoderne naar moderne tijden stond.

Daarnaast richt het werk zich op sociale en economische aspecten van het Utrechts leven in die eeuw. De auteur belicht handel, ambachten, stedelijke elites en gewone bewoners, én hoe hun levensstijl werd beïnvloed door architectuur, infrastructuur en het omringende platteland. In dit alles komt naar voren hoe stedelijke ontwikkeling niet losstaat van natuur, water, vervoer en – in Utrecht’s geval – de ligging aan de Dom en de Oude Gracht.

Tot slot fungeert het boek ook als inspiratie om tot meer waardering te komen voor historisch stads­landschap en stedelijk erfgoed. Door terug te blikken op hoe Utrecht was ingericht en functioneerde in de achttiende eeuw, nodigt het ons uit om na te denken over hoe het heden is gevormd. Het is daarmee zowel een historisch kader als een uitnodiging tot reflectie op stedelijke identiteit en continuïteit.