Beschrijving

In “De dood – een andere vorm van leven” behandelt Rudolf Steiner de werkelijke, geestelijke betekenis van de dood. In tegenstelling tot het materialistische wereldbeeld, waarin de dood als een definitief einde wordt gezien, beschrijft Steiner de dood als een overgang naar een andere bestaansvorm, een voortbestaan in geestelijke werelden. De mens is volgens Steiner een wezen dat uit lichaam, ziel en geest bestaat. Bij het sterven legt de mens alleen het fysieke lichaam af, terwijl ziel en geest verder leven in andere bewustzijnstoestanden. In het hiernamaals doorloopt de mens verschillende fasen, waarin hij terugblikt op zijn aardse leven en zich voorbereidt op een toekomstige incarnatie. Centraal staat de gedachte dat de relatie tussen levenden en gestorvenen niet verbroken hoeft te worden: door innerlijke ontwikkeling en geestelijke oefening kunnen mensen in contact blijven met overledenen. Steiner pleit voor een nieuw bewustzijn rondom de dood, waarin liefde, inzicht en geestelijke verbondenheid een centrale rol spelen.