Beschrijving

Met De elegieën van Duino en De sonnetten aan Orpheus schreef Rainer Maria Rilke de twee monumenten waarop zijn dichterschap rust. Samen vormen ze de kern van zijn oeuvre en behoren ze tot de grootste poëtische prestaties van de twintigste eeuw. In de Elegieën worstelt Rilke met de grote vragen van het bestaan: leven en dood, liefde en verlies, het verlangen naar het oneindige en de onontkoombaarheid van het aardse. Het is een poëzie die balanceert tussen wanhoop en troost, gedragen door een lyrische intensiteit die de lezer meeneemt naar de uiterste grenzen van de taal. De Sonnetten aan Orpheus, geschreven in een roes van inspiratie, vormen een bezwerende hymne aan kunst en scheppingskracht. Orpheus, de mythische dichter en zanger, verschijnt als symbool van de menselijke verbeelding die zelfs de dood kan bezweren. Beide bundels samen tonen Rilke op zijn meest visionair: een dichter die de diepste menselijke ervaringen omzet in tijdloze, bezielde poëzie.