Beschrijving

Dit boek behandelt de opvattingen over kennis in het algemeen, en wetenschappelijke kennis in het bijzonder, van vijftien belangrijke 20ste eeuwse filosofen. De figuren die aan bod komen zijn: Gaston Bachelard, Rudolf Carnap, John Dewey, Pierre Duhem, Jürgen Habermas, Martin Heidegger, William James, Imre Lakatos, Ernst Mach, Otto Neurath, Charles S. Peirce, Henri Poincaré, Karl Popper, Moritz Schlick en Ludwig Wittgenstein. Het boek is een kennismaking met de kennistheoretische en wetenschapsfilosofische opvattingen van deze filosofen. Zo wordt inzicht verschaft in de mogelijke antwoorden op een aantal vragen waarmee filosofen in de 20ste eeuw geworsteld hebben, zoals ‘Wat is het doel van wetenschap?’. ‘Wat is de betekenis van waarheid?’, ‘Wat zijn de grenzen van kennis?’, ‘Wat onderscheidt wetenschap van ethiek en metafysica?’, ‘In welke mate is kennis feilbaar?’.